Stook in een grote vuurschaal een mooi kampvuur.
Snij de gember en knoflook in plakjes en de lente ui en pepers in kleine ringetjes.
Hak de koriander grof en snij de limoenen in halve plakjes.
Hou wat limoenpartjes, peperringen en koriander achter voor de garnering.
Meng de gember, knoflook, koriander, lenteui en peperringen goed door elkaar.
Maal wat peper en zout over de huid kant van de forel
Dep de buiken van de forel droog, maal wat zout erover en leg een paar limoenpartjes erin.
Vul de forellen verder op met het kruidenmengsel en pak ze met meerdere lagen druivenblad goed in.
Rol de klei uit tot een plak van een halve tot een hele cm dik die ruim genoeg is om een forel in te pakken.
Pak de forel goed in met klei en zorg ervoor dat alle naden goed dicht zitten. Als de “springt” ontsnapt het stoomvocht en kan de forel droog worden.
Leg de ingepakte forellen rond het vuur (tegen het vuur aan) en bak deze tot de klei aan 1 kant hard is.
Draai de forel om zodat de andere kant van het klei-pakket hard wordt (reken op ongeveer 45 tot 60 minuten).
Haal de forellen uit het vuur en leg ze apart zodat de klei kan afkoelen.
Breek de klei pakketten open (een platte schroevendraaier kan een uitkomst zijn) en probeer de forel in zo mooi mogelijke plakken van de graat te liften.
Maak een bord op met een torentje van forel, garneer deze met de koriander, peper en limoen die je achter gehouden hebt en serveer het met bijvoorbeeld yaki onigiri en gegrilde okra